Visvoer klaarmaken
Juist omgaan met visvoer
Ik ga ervan uit dat een ieder een voertje bezit maar hoe ga je daar goed mee om aan de waterkant. Want het goed behandelen is misschien nog wel belangrijker dan een goed voertje
Hebben we een droge samenstelling uitgekiend, moeten wij deze nog klaarmaken om te kunnen gebruiken Dit bereiden zal beslissend zijn voor de uiteindelijke kwaliteit en werking (lokken) van ons lokaas. Eerst en vooral gaat het droge lokaas door een fijnmazige zeef en de stukken die eventueel op de zeef blijven, gooien we weg. Willen we het lokaas extra fijn, (stilstaand water) dan malen we het vooraf nog eens extra in bv. een elektrische koffiemolen. Het bevochtigen is eveneens erg belangrijk. Er mogen geen droge, nog te natte delen in het uiteindelijke lokaas voorkomen. Eerst en vooral dienen we het lokaas nat te maken in een ruime bak (bv. een afwasbak) met ronde hoeken is perfect. Eerst de droge delen goed mengen, de bovenste laag bevochtigen en opnieuw goed mengen, weer de bovenste laag bevochtigen, goed mengen en deze bewerking herhalen tot de juiste consistentie bereikt is. Het lokaas een half uurtje laten rusten, zodat het vocht goed kan worden opgenomen. Eventueel nog water toevoegen. Is het lokaas goed bevochtigd, moeten we er een compacte voerbal mee kunnen vormen die tijdens het vormen niet uit elkaar valt of barst. Na het bevochtigen dienen we het lokaas nogmaals door een zeef te drukken (mazen 3 of 4 mm). Dit geeft een luchtige, veerkrachtige samenstelling. We kunnen vaste voerballen maken, die toch makkelijk uit elkaar vallen en waarvan de werking optimaal is. De werking kunnen we op een eenvoudige manier beïnvloeden. De eerste ballen die we op de voerplek smijten, knijpen we vast samen, de volgende iets minder en de laatste nog iets minder. De voerballen zullen in het water met verschillende snelheid uit elkaar vallen en de werking van het lokaas wordt hierdoor verlengd. Verder moeten we er ook rekening mee houden dat kleine maden het voer zeer snel uit elkaar wroeten en dus een aantal ballen met en een aantal ballen zonder maden gebruiken. Wanneer we het lokaas te water laten, moeten we zeker rekening houden met de gesteldheid van de bodem. Een schuine kant kan het lokaas te ver doen rollen, de stroming kan het lokaas te ver van de visplek verwijderen. Verder dienen we er ook rekening mee te houden dat de voerballen bij insmijten schuinweg en niet loodrecht naar de bodem zullen zakken. Als stelregel kunnen we aannemen dat we het voer reeds 0,5 tot 1 meter korter dan de visplek zullen plaatsen en waterdiepte het lokaas 1 meter stroomopwaarts inwerpen. Is het stromend water met andere woorden, 2,5 meter diep, gooien we onze voerballen meer stroomopwaarts. Een handig hulpmiddeltje om goede voerballen te maken, zeker voor stromend water, is: vochtige handen. Handen natmaken, overtollig water afschudden en de voerbal maken met vochtige handen. De voerbal houdt beter, valt evenwel goed uit elkaar. Tijdens het voeren maken we eveneens de handen vochtig, zodat de buitenkant van de voerbal bedekt is met een film van water. Dit 'verglazen' zorgt ervoor dat de voerbal niet uit elkaar klapt wanneer hij het wateroppervlak raakt en mindert tevens de wrijving. Kijk, zo bestaan er nog wel honderden handigheidjes in verband met lokaas. Men moet niet alleen een goede samenstelling hebben, waar men op vertrouwt, men moet die samenstelling niet alleen perfect klaarmaken, we moeten ze ook nog op de goede manier gebruiken. Hier is het de ervaring die bepalend zal zijn. Dat gaat nooit van vandaag op morgen. Toch ben ik ervan overtuigd dat dit stukje u helpt om in de toekomst beter te voeren en om te gaan met het voer. Voor komend seizoen wens ik een ieder veel succes en goede vangsten.